Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Diagoras

betekenis & definitie

1) grieksch wijsgeer, uit Melos, leerling van Democritus. Het slagtoffer geworden zijnde van eenen meineed, die ongestraft bleef, verviel hij van het bijgeloof tot de ongodisterij, zoodat hij gemeenlijk »Diagoras de ongodist” of »D. de atheïst" genoemd werd.

Omstr. 415 v. Ghr. werd hij uit Athene gebannen, omdat hij den spot had gedreven met de mysteriën van Eleusis. Daar hij zich in tijds uit de voeten had gemaakt, werd door de Atheners een prijs op zijn hoofd gesteld, waarom hij Griekenland verliet; doch hij leed schipbreuk, en verloor daarbij het leven. Volgens eene andere lezing stierf hij te Corinthe.2) beroemd athleet, uit Rhodus, was een tijdgenoot van Pindarus. Bij al de grieksche worstelspelen had D. de kroon der overwinning behaald, en hij stierf van blijde aandoening, toen hij ook alle drie zijne zonen zegevierend uit den strijd zag treden.

< >