Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Democritus

betekenis & definitie

grieksch wijsgeer, geb. te Abdera omstr. 490 (of 470), gest. 361 v. Chr., leerling van Leucippus, bereisde Egypte en Azië, en besteedde aan die reizen en aan het nemen van natuurkundige proeven zijn gansche vermogen.

In zijne vaderstad teruggekeerd, las hij aan zijne stadgenooten eene door hem opgestelde verhaudeling over de Wereld voor, welk stuk zij zoo uitmuntend vonden, dat ze hem 50 talenten ten geschenke gaven. Doch de zonderlingheden van D.’s leefwijze bragten later de Abderiten op het denkbeeld, dat D. in zijne geestvermogens gekrenkt was, en zij riepen de hulp van Hippocrates in om hem te genezen; nadat Hippocrates echter met hem gesproken had, verklaarde die wijze geneesheer aan de Abderiten, dat zij zelven gekker waren dan D. was. D. werd 109 jaren oud. Hij lachte aanhoudend om de dwaasheden der menschen; men stelt hem tegenover Heraclitus, die om der menschen dwaasheden aanhoudend weende. De fragmenten van D.’s wijsgeerige geschriften zijn het volledigst verzameld door Mulbach (Berlijn 1843).

< >