de blinde zanger van Alcinous, den koning der Pheaken, die, toen Ulysses bij zijnen meester te gast was, gedurende den maaltijd zong van den strijd van Ulysses en Achilles, van de liefde van Venus en Mars, en van het houten paard der Grieken.
Later hield men den zanger, dien Agamemnon bij Clytemnestra achterliet, voor D.