(Edward Hyde, graaf van) ,engl. magistraat en geschiedschrijver, geb. 18 Febr. 1608 te Dinton in VViltshire, lid van het parlement onder Karel l, vlugtte toen de omwenteling zegevierde, en werd een bekwaam agent van den eveneens gevlugten Karel II, inzonderheid bij de onderhandelingen met generaal Monk, die de herstelling der Stuarts ten gevolge hadden. Toen werd hij 1657 opperkanselier van Engeland, 1660 kanselier der universiteit Oxford, 1661 pair en baron Hyde, viscount van Cornbury en earl (graaf) van C.
Eindelijk uit zijne ambten ontslagen en gebannen, nam hij de wijk naar Frankrijk, waar zijne beuijders en belagers hem nog niet met rust lieten; hij stierf in Dec. 1674 te Rouaan. Klassiek is zijne History of the rebellion and civilwars in Enyland (3 dln. Oxford 1702; volledigste editie Londen 1826). Ter aanvulling op dat werk dienen: The history of the civil wars in Mand (Londen 1721); Clarendon's state papers (Oxford 1767—86); The life of Edward, Earl of C. (3 dln. Oxford 1761). Zijne oudste dochter Anna Hyde trad in November 1659 te Breda in den echt met den hertog van York (naderhand koning Jacobus II) en werd de moeder der koninginnen Maria en Anna. Zij stierf 10 April 1671.(George William f'rederic Villiers, graaf van), kleinzoon van Thomas Villiers, die een zoon was van den graaf van Jersey, die, 1752 getrouwd met de erfdochter van denlaatslen C. uit het huis Hyde, 1756 baronHydeen 1776 graaf van C. werd. Geboren 26 Jan. 1800 werd George opgeleid, voor de diplomatie; Mei 1839 benoemd tot grootzegelbewaarder, en sedert Oct. 1840 levens kanselier van het hertogdom Lancaster; in Sept. 1841 trad hij met de andere Whigs uit het ministerie, was van 1846—47 president der kamer van koophandel, vervolgens tot Febr. 1852 lordluitenant van Ierland, en van 28 Dec. 1852 tot Febr. 1858 minister van buitenlandsche zaken.