Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Cisterciënser-orde

betekenis & definitie

eene geestelijke orde, dus genaamd naar het moederklooster Cistercium (zie dat art.), nabij Dijon, in het bisdom Chalons. Deze door den benedictijner abt Robert van Molêmes met 20 monniken gestichteorde(1098), kwam vooral in aanzien sinds Bernardus van Clairveaux (1113) zich er in liet opuemen en aan de orde zijnen naam schonk (Bernardijner-orde; zie BERNARDUS 2); eene eeuw later bezat de C.-O. dan ook reeds over de 1800 abdijen of kloosters in Frankrijk, Engeland, Duitschland, Denemarken en Zweden.

De Bernardijnen of Cisterciënser monniken verslapten echter al spoedig in tucht, en de meeren meer toenemende misbruiken in deze orde maakten gedurige hervormingen noodzakelijk.Er zijn ook Cisterciënser nonnen, die Bernardinen of Clairetten genoemd worden; deze geestelijke zusterschap werd ingesteld H 20, in de abdij Tart, in het fransche bisdom Langres.

< >