dezelfde naam als Deutschen, d. i. Duitschers, een germaansch volk, dat aan de oevers van de Oostzee woonde (in het tegenwoordige Holstem), en met de Cimbren eenen allesvernielenden inval deed in Gallie en Italie (111—101 v.
Chr.). Anno 112 v. Chr. trokken zij den llonau over, sleepten nog de Ambronen, en vervolgens ook ile Tigurijnen (in Helvette) mede, en kwamen 111 v. Chr. aan de grenzen der Romeiusche provincie in Gallië. Zij versloegen 6 romeiusche legers (van 111 tot loti), en bevochten hunne laatste overwinning bij Arausio (Orange). In 105 splitsten zij zich in twee legerdrommen: de eene, bestaande uit de Teutonen en Ambroneu, moest de Rhône en de Zee-Alpen overtrekken; de andere, bestaande uit de Cimbren, moest zjjnen weg nemen over de Rhetisclie Alpen. Het zielental dier twee legers bedroeg 500,000 ;doch daaronder waren vele vrouwen en kinderen. Marius, post vattende aan de andere zijde van de Rhône, wachtte daar de Teutonen af, en verpletterde hen in de omstreken van Aqnæ Sexliæ (Aix) in 102 v. Chr.