Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jutland

betekenis & definitie

deensch Jyltand, de Cimbrisclte Chersonesus der ouden, in nieuw-lat. Julia of Juellandia, provincie van Denemarken, wordt ten N. door het Skager-Rack, ten O. door het Kattegat, ten Z. door Sleeswijk, en ten W. door de Noordzee begrensd, beslaat het noordelijk gedeelte van het Cimbrische schiereiland, is slechts in ’toostelijk gedeelte vruchtbaar, heeft eene uitgestrektheid van ruim 430 vierk. mijlen, is bevolkt met omstr. 704,000 zielen, en heeft tot hoofdpl.

Viborg. De oorspronkelijke bewoners van J. waren deCimbren (vandaardebenaming Chersonesus Cimbrica); later kwamen de Gothen, die onder den naam van Jutten {Julce of Gutos) met eigene koningen deze landstreek bewoonden, en er hunnen naam aan gegeven hebben ; in het laatst der 9e eeuw werd J. veroverd door den deenschen koning Gorm den Oude.

< >