Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Camstra

betekenis & definitie

aanzienlijk friesch geslacht, 5 April 1761 uitgestorven met Hans Willem van C. Tot dit geslacht behoorden

(Rienk van), raad eerst van den hertog van Saksen, later van keizer Karel V, werd 1516 met Hessel Martena naar Spanje afgevaardigd, om het ontzet van Leeuwarden te bewerken, dal belegerd werd door de Gelderschen.

(Foppe van), een der verbondene edelen (15G6), die bjj de komst van Alba zijn behoud zocht in de vlugt, en gebannen werd.

< >