Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Birger de bielbo

betekenis & definitie

graaf van het paleis en rijksbestuurder van Zweden, geb. omstr. 1210, gest. 1266, trouwde met Ingeborg, de zuster van koning Erik den Stamelaar; hij ontzette de stad Lubeck, toen die 1236 belegerd werd door de Denen; ontving 1248 de waardigheid van graaf van het paleis, en onderwierp kort daarna aan het Christendom de bewoners van Finland, die door hunne zeerooverijën een geesel waren voor Zweden. Bij den dood van koning Erik IX (1250) werd B. tot regent of rijksbestuurder benoemd, en voerde op roemrijke wijze het bewind bijna zestien jaren tot aan zijnen dood.

Door B. werd Stokholm gesticht.II, kleinzoon van den vorige, werd 1284 erkend als koning; maar verdreven door zijne broeders, nam hij de wijk naar Denemarken, waar hij 1321 stierf.

< >