in de landstaal Suomi, lat. Finningia, Fennonia, Venedia, een sedert 1809 aan Rusland behoorend groothertogdom,' dat echter een eigen bestuur, en eigene wetten en privilegiën heeft; het is ruim 6835 vierk. mijlen groot, bevolkt met circa 1,690,000 zielen, die nagenoeg uitsluitend tot de evangelisch-luthersche Kerk behooren; een groot gedeelte des lands is bedekt met meren, moerasgrond en boschgroei.
De hoofdstad van F. is Helsingfors; voorheen was het Abo. Ofschoon de Finnen (zie dat art.) reeds bekend waren bij de ouden, was F. hun ten eenenmale onbekend. In de 10e,lle en l2e eeuw waren de voornaamste bewoners van F. de Ymen, de Quenen, de Kirialen, tsjoedische volksstammen, die onafhankelijk waren van elkander. In den loop der I4e eeuw werd F. veroverd door de Zweden, die er het Christendom invoerden; en ofschoon F. hun aanhoudend betwist werd door de Russen, bleven zij bij den vrede van Wiborg (1609) en van Stolbowa (1617) in het bezit. De geschiedenis van F. is dan ook met die van Zweden saamgeweven, totdat tsaar Peter de Groote het zuidelijk gedeelte veroverde, dat bij den vrede van Nystadt (1721) werd afgestaan aan de Russen, die nog een gedeelte daarvan machtig werden hij den vrede van Abo (1743); en door den Finschen oorlog, die 20 Febr. 1808 begon en reeds 7 April van dat jaar eindigde met de overgave van Sweaborg, was geheel F. voor Zweden verloren; het werd dan ook bij den vrede van Frederikshamn (17 Sept. 1809) voor goed aan Rusland toegekend.