(Isaac), theologant en mathematicus, geb. 1630 te Londen, gest. aldaar 4 Mei 1677, werd hoogleeraar te Cambridge, 1660 voor het Grieksch, 1662 voor de wiskunde, en telde onder zijne leerlingen den later zoo beroemd geworden Newton, aan wien hij 1669 zijnen leerstoel afstond; 1670 werd B. kapellaan van Karel II, 1675 kanselier van Cambridge. Hij had Holland, Frankrijk, Italië en Constantinopel bezocht; zijne wiskundige werken zijn zoo goed als klassiek; zijne theol. werken werden 1683 uitgegeven in 3 dln. fol.
(John, baronet), engelsch reiziger, geb. 19 Junij 1764 te Drayleyheck in Lancashire, legde zich in zijne jeugd bijzonder toe op wis- en werktuigkunde, bezocht met een walvischvaarder Groenland, en ging als partikulier secretaris met lord Macartney naar China. Hier bestudeerde hij ijverig de taal en de levenstoestanden der Chinezen, waarvan onder meer zijne Travels to China (Londen 1804) kunnen getuigen. Toen Macartney gouverneur van het Kaapland was, deed B. verre togten in het binnenland, en gaf de beschrijving daarvan in zijne nog tegenwoordig bruikbare Travels in the interior of Southern Africa (Londen 1801—1803). In 1805 te Londen teruggekeerd, werd hij door lord Ma 1 viIle tot secretaris der admiraliteit benoemd, welke betrekking hij bleef bekleeden tot 1845, toen bij stil ging leven, tot hij 23Nov. 1849 stierf.Behalve de reedsgenoemde werken heeft B. nog geschreven The life of Macartncy, en verscheidene andere biographiën, en hij maakte zich ook verdienstelijk door de oprigting van het Geograpbisch Genootschap.
(John),des vorigen zoon, bestuurder van het archief der admiraliteit, is als tourist bekend, en schreef onder meer Excursions in the North of Europe (Londen 1834); A visit to Ireland (Lond. 1835); A tour in Austrian Lombardy, the norlhern Tyrol (Lond. 1841).
