Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Longobarden

betekenis & definitie

lat. Longobardi, fr.

Lombards, een dapper germaansch volk van den suevischen stam. Omstreeks den tijd van Christus’ geboorte woonden de L. aan den benedenloop van de Elve, waarschijnlijk in het Luneburgsche. In den loop der 4e eeuw begonnen zij echter van woonplaats te veranderen ; en na een langdurig oorlog-voeren tegen de oost-germaansche, alsook tegen de naburige slawische en hunnische volksstammen, drongen zij eindelijk door in het Donauland, waar zij het ariaansche Christendom aannamen. Omstreeks 512 maakten zij een einde aan het rijk der tienden (in het oude Rugië), verschaften zich vervolgens in 548 vasten voet ook bezuiden den Donau.en werden zoodoende naburen der Gepieden, van wie ze slechts door de Theiss gescheiden bleven. Doch weldra, in gemeenschap met de Awaren, vernietigden zij ook het Gepidische rijk (567), en omstreeks een jaar later, aangevoerd door hun talentvol opperhoofd Alboïnus, rukten zij, te hulp geroepen door Narses, Opper-Italië binnen, en maakten zich van een groot gedeelte des lands meester (568—72), dat sedert naar hen Lombardijë genoemd is. Aanhoudende verdeeldheden onder de L. waren-oorzaak, dat noch Alboïnus (gest. 573), noch zijn opvolger Clef of Rlegh (die 575 stierf) zijn gezag voor goed vermocht te vestigen. Eerst onder Autharis (585—590), zoon en opvolger van Klcgh, mocht dat gelukken. Anderhalve eeuw later beklom Astulfus (Aistulf) den troon (749), en begon zijne regeering met het Exarchaat en de Pentapolis te bemachtigen (752); doch werd door den frankischen koning Pepijn, wiens hulp de paus had ingeroepen, genoodzaakt tot teruggave van hel veroverde grondgebied, dat toen door Pepijn ten geschenke werd gegeven aan den paus. Ofschoon Aistulf’s opvolger, Desiderius (756—774) zijnen steun schonk aan paus Stephanus III, deed deze heimelijk al het mogelijke, om de vijandschap tusschen de longobardische dynastie en de frankische aan te blazen; en eindelijk riep Adriaan I, die Stephanus III als paus opgevolgd was, de hulp in van Karel den Groote, die dan ook werkelijk in het najaar van 773 met eenc armee Italië binnenrukte, en in Mei 774 door de verovering van Pavia een einde maakte aan het Longobardische rijk. Bij eenen nieuwen veldtocht (776) werd ook Frinli veroverd, en in het rijk der L. het frankische bestuur-stelsel ingevoerd, terwijl weldra de geheele verovering als een voldongen feit werd bekrachtigd bij het tractaat van Byzantium (803). Het duurde niet lang of zelfs (10e eeuw) de taal der L. was geheel verdwenen, verdrongen door bet Latijn; van eene letterkunde in de moedertaal der L. bestaat nergens een spoor, daar zelfs hunne voortreffelijke legenden slechts in het Latijn lol ons gekomen zijn. Van het gansche machtige Longobardische rijk was niets anders overgebleven dan de hertogdommen Benevent en Salerno, en ook die gingen 1077 teniet onder de overweldiging der Noormannen.De oorspronkelijke regeeringsvorm der L. was monarchaal; gedurende eenen korten tijd vormden zij eene aristocratische republiek van een 30- of 36-tal hertogen (575—584); en ofschoon zij toen weder de monarchie aannamen, was hun regeeringsvorm toch in zekeren zin feodaal en federaal. Ziehier de naamlijst der Longobardische koningen;

Audoinus 526

Alboinus 561

Clef of Klegh 573

De 30 hertogen 575

Autharis 584

Agilulf 591

Adaloald 615

Ariovald 625

Rotbaris 636

Rodoald 652

Aribert 1 653

Gondibert en Per-

tharites 661

Grimoald 662

Garihald 671

Pertharites(hersteld) 671

Cimibertfmedeb.678) 686

Luitpcrt 700

Ragimbert 701

Aribert 11 701

Ansprand 712

Luitprand 712

Hildebrand 744

Ratchis 744

Astulfus (Aistnlf) 749

Desiderius 756

Adalgisus (medeb. sedert 767). 774—788

< >