1) patriciër in het oostersch-rom.rijk, was een broeder van keizerin Theodora, de gemalin van Theophilus, door wien B. benoemd werd tot voogd over zijnen zoon, den jongen keizer Micbael (842). Nu evenwel maakte B. zich meester van het gezag; Theodora, aan wie hij alles te danken had, werd door hem uit het paleis verdreven;en24jaren lang wist B. zich te handhaven.
Michael, eindelijk het juk moede, liet hem (866) door Basilius vermoorden; B. was een begunstiger van wetenschappen en letteren; hij maakte zijnen neef, den beroemden Photius, patriarch van Constantinopel.2) naam van twee veldheeren in het grieksche keizerrijk (B. Phocas en B. Sclerus), die elkander het keizerschap betwistten onder de regering van Basilius II en Constantijn IX. Beiden lieten zich herhaalde malen tot keizer uitroepen, om telkens het purper weder af te leggen; eindelijk verzoenden hij zich met elkander, om vereend den gemeenschappelijken vijand te bestrijden ; doch B. Phocas stierf door vergif,toen hij op het punt stond om slag te leveren. B. Sclerus maakte vrede met den keizer, werd met hooge eereambten begiftigd, en stierf aan het hof (990).
Barden noemden zich reeds ten tijde der Romeinen de zangers der Galliërs en overige celtische volkeren, die bij de godsdienstige en feestelijke plegtigheden, onder begeleiding van de harp of chrotta, de daden der góden en helden bezongen, en die, wanneer de krijgslieden ten oorlog gingen,medetogen, om hunnen moed aan te vuren in den strijd en hunne schitterende wapenfeiten over te brengen aan de nakomelingschap. In Schotland en in het prinsdom Wallis hebben zich de barden-zangen het langst doen hooren; de namen van Fingal en Ossian, twee caledonische barden, zijn wereldberoemd. Owen Jones heeft eene verzameling geleverd van de gedichten der gallische harden; ook verdient hier melding David Williams’ ar Bardoniath cimraey, d. i. nasporingen betreffende de Barden (Dolgelly 1828). Bij de oude Germanen was de naam van Barden ten eenen male onbekend ; het is dus zeer onjuist van de B. der oude Duitschers te spreken, al heeft Klopstock zich die fictie veroorloofd.