Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Attius

betekenis & definitie

1) rom. treurspeldichter; zie Acnus 2).

2) romeinsch wigchelaar; zie ACTIUS N,EVIUS.
3) Titus A. Labienus, tribuun; zie LABIENUS (T.)
4) Quintus A. Labienus; zie LABIENUS (Q).
5) A. Labeo, heeft eene niet meer aanwezige latijnsche vertaling van de gedichten van Homerus geleverd.
6) P. A. Varus, aanhanger van Pompejus, werd pretor van Afrika 51 v. Chr. Bij het uitbarsten van den oorlog tusschen Pompejus enCesar zocht hij het landschap Picenum tegen Gesar te verdedigen; doch door de bevolking niet voldoende ondersteund, moest hij de vlugt nemen, en vereenigde zich nu met Pompejus. Daarop stak hij, toen Pompejus naar Griekenland oprukte, naar Afrika over, waar hij troepen verzamelde; door Curio, den legaat van Cesar, werd hij verslagen. Toen na de vermoording van Pompejus de afrikaansche oorlog uitbrak, voerde Varus het bevel over de vloot, bragt deze na den slag bij Thapsus naar Pompejus den jonge, en vond bij Munda zijnen dood.
7) M. A. Balbus, schoonvader van Cn. Octavius, aan wien hij zijne dochter Attica (gest. 43 v. Chr.) tot vrouw gaf, en waardoor hij de grootvader was van den lateren keizer Augustus; in 59 v. Chr. was hij pretor; later bestuurde hij van de landerijen in Campanié de verdeeling onder het volk.

< >