Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Attilius

betekenis & definitie

een aanzienlijk romeinsch geslacht met de bijnamen Bulbus, Calatinus, Regulus, Serranus, Longus. De voornaamste leden van dit geslacht zijn geweest:

1) A. A. Calatinus, tweemaal consul; 258 v. Chr., toen hij op Sicilië oorloogde met goed geluk; ofschoon het leger (aangevoerd door hem en zijn ambtgenoot Sulpicius) cens slechts gered werd door het opofferen van den tribuun CalpurniusFlamma; in 254 ging A. met zijnen ambtgenoot Cn. Corn. Scipio wederom naar Sicilië en veroverde Panormus; in 249 v. Chr. was hij dictator en de eerste, die als zoodanig een leger buiten Italië (Sicilië) koinmandeerde. Eindelijk was hij weder consul 247 v. Chr.
2) M. A. Regulus, censor 294 v. Chr., streed een zwaren, doch eindelijk zegevierenden strijd tegen de Samniten.
3) M. A. Regulus, consul in 267 en in 256 v. Chr., overwon in zijn eerste consulaat de Salentijnen, veroverde Brundusium, en hield een triomftogt. Den tweeden keer consul.ontving hij met zijnen ambtgenoot bevel, den oorlog tegen Carthago naar Afrika te verplaatsen. Met eene vloot van 330 schepen, versloeg hij eerst aan de zuidkust van Sicilië, hij Écnomus, de carthaagsche vloot. Daarop togen de consuls naar Afrika, landden in de ruime en veilige baai van Clupea, veroverden de op eene hoogte gelegene stad, en sloegen eene legerplaats op. Het carthaagsche grondgebied werd verwoest, en groote buit overgezonden naar Rome. Daarop keerde de helft der legerscharen en de vloot naar Italië terug. Regnlus behield slechts 40 schepen, 15,000 man voetvolk en 500 ruiters. De ontmoedigde Carthagers leden de nederlaag bij Ades, en hun grondgebied werd op brandschatting gesteld; de inlandsche bevolking werd oproerig, Carthago zelf was bedreigd. Toen echter aan de om vrede verzoekende Carthagers te harde voorwaarden gesteld werden, besloten zij nogmaals de kansen van den strijd te wagen, en legden daarbij eene weergalooze vastberadenheid aan den dag. Na de aankomst van een gedeelte der sicilische troepen en na de aanwerving van talrijke, zelfs grieksche, huursoldaten, hadden zij al spoedig een leger onder de wapenen, waarover het opperbevel werd toevertrouwd aan een onder de huurlingen medegekomenen krijgskundigen Spartaan, met name Xanthippus. Onder diens leiding leverde de nieuw georganiseerde armee 255 v. Chr. aan de Romeinen slag, en versloeg hen totaal. Omstreeks 30,000 man (vermoedelijk de in opstand gekomene Numiden in dat getal begrepen) bleven op het slagveld liggen; naauwelijks 2000 man ontkwamen door de vlugt; een 500-tal, waaronder Regulus zelf, werd krijgsgevangen gemaakt. De overlevering zegt, dat hij later (251 v. Chr.) door de weder in het naanw gebragte Carthagers naar Rome werd gezonden om over den vrede te onderhandelen, onder beding echter, dat hij op zijn eerewoord terug zou keeren, zoo het hem niet gelukte iets uit te werken; maar dat hij, in Rome aangekomen, den senaat ten sterkste ontried de carthaagsche voorstellen aan te nemen; waarop hij, als man van eer teruggekeerd in zijne gevangenschap, door de verbitterde Carthagers onder de ijselijkste folteringen ter dood werd gebragt. Deze overlevering is echter reeds in de vroegste tijden als een sprookje beschouwd, dat op rekening gesteld moet worden van den nationalen haat, dien de Romeinen Carthago toedroegen. Evenzoo wordt het dan ook een sprookje, dat de familie van Regulus, op het vernemen van deze gruwelijke ombreuging, wraak nam op twee aanzienlijke carthaagsche krijgsgevangenen, en dat verdere wraakoefeningen slechts door de tribunen werden verhinderd.
4) C. A. Regulus (Serranus), consul 257 en 250 v. Chr., behaalde eene overwinning bij Tyndaris.
5) M. A. Regulus, zoon van n°. 3, was consul 227 en 217 v. Chr., toen C.Flaminius in den slag aan het trasimenische meir gevallen was. Volgens sommigen viel deze Regulus bij Cannes; volgens Livius werd hij triumvir monetalis, en een jaar later censor. Als zoodanig ging hij met groote strengheid te werk tegen degenen, die na den slag bij Cannes den staat opgegeven badden.
6) M. A. Regulus, pretor 213 v. Chr. moest belasting heffen van de in zwang gekomene vreemde eerediensten, en de waar•zeggerij-boeken inzamelen.
7) C. A. Serranus, pretor 218, streed tegen de in opstand gekomene Bojen, en versterkte later met zijne armee consul P. Corn. Scipio tegen Hannibal.
8) A.A. Serranus, pretor 192, bekwam Macedonië als wingewest, en deed vervolgens veel afbreuk aan Antiochus, door het opvangen van de voor dezen bestemde toevoeren. Later (173 v. Chr.) werd hem opgedragen met Antiochus Epiphanes een verbond te vernieuwen, en 171 ging hij als gezant naar Griekenland, waar hij door behendige voorspiegelingen van vrede Perseus wist op te houden, totdat de Romeinen zich toegerust hadden ten oorlog.
9) C. A. Serranus Gavianus (geadopteerd uit de gens Gavia), questor 63 v. Chr., onder het consulaat van M. Cicero, die hem genegen was. Later was hij Cicero vijandig.
10) M. A., een middelmatig tragisch en komisch dichter te Rome. Over zijn leven en werken is weinig of niets bekend. Vulcatius Segiditus geeft hem bij A. Gellius onder de blijspeldichters den vijfden rang; als treurspeldichter schijnt hij (volgens Cicero) in het geheel niet te hebben kunnen slagen.

< >