een van Siegfried van Este afslammend belgisch geslacht, dat reeds sedert 1100 in Lotharingen bloeide, en zich in de linien A. en Linden splitste. De stamheer der linie A. was Goberi III, wiens kleinzoon GobertV door Lodewijk den heilige (1295) tot hertog verheven werd; zijne afstammelingen noemden zich prinsen en graven van A., Emblise en Dun, en hadden reeds 1334 het regt in den adelstand te verheffen en munt te slaan.
Sedert de 14e eeuw waren hunne bezittingen in België enHolland van groote uitgestrektheid. Theodorik (Thierry) VI, graaf van A., die in de 16e eeuw leefde, had twee zonen, Robert en Herman, die ook weder de stamheeren werden ieder van eene linie, de oude en de jonge linie. Deze laatste, welker afstammelingen zich ook vrijheeren en graven van Reyekhem noemden, stierf 1819 in den laatsten mannelijken telg uit; de oude linie, 1650 in den rijksvrijheeren en 1676 in den gravenstand verheven, bloeit nog tegenwoordig.(Ferdinand Gobert, graaf van), oostenr. luitenant-veldmaarschalk, trad zonder vergunning des keizers in den echt met eene uit het klooster geschaakte zuster van prins Bakoczy, ging stil leven op zijne goederen,en stierf 1708.
A. en L. (Ferdinand Karel, graaf van), oostenr. veldtuigmeester in den 7-jarigen oorlog, stierf 1772 als veldmaarschalk.
(Francois de la Molhe Villebert, vicomte d’), was de tijdgenoot eu wapenbroedervan Vauban in fransche dienst, streed onder Turenne met roem tegen de Spanjaarden, is ook beroemd door zijne fortificatie-werken, en stierf 1676.