Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Arnhem

betekenis & definitie

lat. Arnhemia, hoofdplaats der prov.

Gelderland, op den regter-Rijnoever; 25,000 inw.; door den spoorweg over Utrecht in gemeenschap met Rotterdam en Amsterdam; is de stapelplaats van een levendig handelsverkeer tusschen de Nederlanden en Duitschland,en overigens eene drukbezochte stad, om de vele schoone omstreken, waaronder vooral vermelding verdient het landgoed Sonsbeek met den Hartgersberg (verbasterd: Hartjesberg). Reeds in de 10e eeuw bestond A.; stedelijke regten verkreeg het 1233, beperkt muntregt in 1282; in 1343 werd A. in het Hanze-verbond opgenomen.In detwisten tusschen de Heeckerens en Bronkhorsten(begonnen 1350) werd A. 1372 door eerstgenoemden ingenomen, doch hun door laatstgenoemden weder ontweldigd. Willem van Egmond, broeder van Arnoud van Gelder, maakte zich 1467 meester van A.,waarop het door hertog Adolf belegerd werd,die echter 14 dagen later het beleg opbrak. In 1468 bemagtigde Karel de Stoute de stad, en liet alle oude schriften van het raadhuis naar het slot te Vilvoorden overbrengen; 1492 koos A. de zijde van Karel van Egmond, hertog van Gelder, doch werd 1505 belegerd, bestormd en genomen door Filips den Schoone, hertog van Bourgondië. Karel van Gelder wist echter 1515 de stad te overrompelen, en hield er verblijf tot aan zijnen dood (30Junij 1538). Ofschoon A.,met geheel Gelderland, voor de magt der Spanjaarden heeft moeten bukken, hebben deze de stad nooit kunnen veroveren, noch door geweld, noch door list. Doch in 1672 werd A. door Lodewijk XIV overvallen, en 16 Junij trokken de Franschen onder Lonvois de stad binnen, die zij echter in Mei 1674, te gelijk met geheel Nederland, moesten ontruimen. In 1702, 1748, 1783 en 1786 was A. het tooneel van woelingen; 17 Jan. 1795 kwam het weder in het bezit der Franschen; 30 Nov. 1813 werd A. stormenderhand bemagtigd doorde Geallieerden,die er aanvankelijk huishielden als vijanden;doch generaal Bulow maakte aan die tooneelen van wanorde en geweld spoedig een einde, en vóór 1 Dec. 1813 was A. dus weder aan het zich van de fransche overheersching herstellende Nederland toegevoegd. Wat rampen betreft : in 1364 werd een groot gedeelte van A. door een feilen brand in de asch gelegd; 1411 werd het door brand nagenoeg geheel vernield; 1419 twee branden, de eerste vernielde 200, de tweede 300 huizen; 1425 werd A. nogmaals door een zwaren brand geteisterd; 1589 vloog dooreen ongeluk met buskruid een gedeelte van het Prinsenhof in de lucht, waarbij Adolf, graaf van Nieuwenaar en Meurs, stadhouder van Geiderland, zoo ernstig gekwetst werd, dat hij weinig dagen daarna overleed. Een aantal mannen, die zich in der tijd beroemd hebben gemaakt, zag te A. het eerste levenslicht, zooals men bij hunne namen vermeld zal vinden.