(Lancelot), geb. 1555 te Londen, gest. als bisschop van Winchester 25 Sept. 1626, was een geleerd en schatrijk man; hij verstond 15 talen, en wilde op zijne eigene kosten Erpenius uit Holland naar Engeland laten komen om daar de oostersche talen te onderwijzen. Hij bekleedde verscheidene hooge waardigheden in de anglicaansche Kerk.
(John), majoor bij het engelscheleger in Amerika, werd gebruikt om met den amerikaanschen generaal Arnold te onderhandelen wegens de overgave van een gewigtigen post aan de Engelscheu ; hij werd echter gevangen genomen als een spion, door eenen krijgsraad gevonnisd en dienovereenkomstig 1780 opgehangen. Hij was een dapper officier, die zulk een lot geenszins verdiend had. honing George III liet voor hem een gedenkteeken oprigten in Westminster.
