Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Andreas van oostenrijk

betekenis & definitie

geb. 12 December 1558, was een zoon van aartshertog Ferdinand en zekere Philippina Welsers. Ofschoon uit wettig huwelijk geboren, durfde A., wegens de hoewel aanzienlijke toch niet vorstelijke afkomst zijner moeder, zich niet den aartshertogelijken titel aanmatigen; hij werd daarvoor echter schadeloos gesteld, doordien men hem met hooge geestelijke waardigheden bekleedde : onder anderen gaf men hem het bisdom van Constans en ook den kardinaalshoed.

Hij was de oom van aartshertog Albertus, die hem 1598 uit den Elzas ontbood, om gedurende zijne afwezigheid (daar Albertus - zie dat art. - naar Spanje moest om in het huwelijk te treden) het stadhouderschap waar te nemen in de spaansche Nederlanden. Weldra geraakte kardinaal A. hier in oneenigheid met den admiraal van Aragon, den opperbevelhebber over de krijgsmagl, waardoor de spaansche zaken in de Nederlanden zeer achteruitgingen. Toen Albertus in het laatst van Augustus 1599 terugkeerde, legde A. zijne lijdelijke waardigheid neder en begaf zich weder naar Duitschland. in 1600 deed hij eene reis naar Rome, ging van daar Napels bezigtigen, keerde ziek naar Rome terug, in het Vaticaan, en stierf in den nacht van 11 op 12 Nov. 1600, na door paus r.lemens VIII persoonlijk van de sacramenten der stervenden voorzien te zijn. j 'Andreas, een in de hongaarsehe dynastie der Arpads gebruikelijke naam.I was aanvankelijk een vervolger, daarna een begunstiger van het Christendom. Hij geraakte 1058 in oorlog met zijnen broeder Rela.

II kwam, eer hij den troon beklom, herhaalde malen in opstand tegen zijnen ouderen broeder Emric. Op zekeren tijd trad deze onverschrokken en met de woorden : «wie heeft het hart koningsbloed te vergieten?" door de rijen der opstandelingen en nam A. gevangen, doch benoemde hem later (1204) tot voogd over zijnen zoon. Het bleek echter dat A.een ontrouwe voogd werd; zijn pupil vlugtte naar buitenslands, en stierf daar. Toen besteeg A. zelf den troon, doch moest vele opstanden tegen zijne regering beleven, zelfs van zijn eigen zoon Bela. Hij gaf de Bwlla aurca van 1222, deed eerien vruchteloozeu kruistogt, en stierf 1256. —

III, kleinzoon van A. II, kwam met moeite op den betwisten troon, en stierf als laatste der Arpads 14 Januarij 1301.

Andreas, tweede zoon van koning Caribert van Hongarije, werd als knaap naar Napels gebragt en daar met de erfdochter Johanna in het huwelijk verbonden; doch na hare verheffing tot koningin (1343) wilde hij zich het meesterschap van eenen koning aanmatigen, terwijl hij, ofschoon wel is waar gemaal der koningin, toch geen koning was. bodewijk prins van Tarente, die in minnarij leefde met de jonge koningin, besloot met haar medeweten hem uit den weg te ruimen, en 10 Augustus 1345 werd A., pas 19 jaren oud zijnde, geworgd.

< >