1) koning van Juda (II Kon. 21:18,enz.), was een zoon van koning Manasse en even goddeloos als zijn vader. A. werd op 24-jarigen leeftijd door zijne eigene knechten vermoord, na twee jaren geregeerd te hebben.
2) bevelhebber van Samaria, hield, op last van koning Achab, den profeet Micha gevangen ; I Kon. 22 : 26; II Chron. 18 : 25.