(Christoph Friedrich von) beroemd protestantsch godgeleerde, geb. 16 Januarij 1766 te Baireuth, werd 1789 te Erlangen professor der philosophie en 1792 professor der theologie en universiteits-prediker. In de zelfde hoedanigheid was hij 1794 tot 1804 te Gottingen werkzaam, en keerde toen, altoos als hoogleeraar, naar Erlangen terug.
In 1813 werd hij in Reinhard’s plaats als opperhofprediker naar Dresden beroepen. Op zijn 70sten verjaardag werd door een aantal zijner vereerders te Dresden de ‘Ammonsbeurs" gesticht, die jaarlijks prijsvragen uitschrijft voor jonge godgeleerden en pedagogen. Den 2 .December 1849 werd hij emeritus, en stierf 21 Mei 1850. (Friedrich August von), tweede zoon van den vorige, geb. 1799 te Gottingen, waar hij 1822 den doctoralen graad bekwam, vestigde zich 1823 te Dresden, werd 1829 professor aan de chirurgische akademie aldaar, 1837 koninklijk lijfarts en 1841 geheim-medicinaal-raad. Van zijne geachte werken vermelden wij : De genesi et usu maculae lutae (Weimar 1830); Klinische Darstellungen der Krankheiten und Bildungsfehler des menschlichen Auges (3 dIn., Berlijn 1838—41); Die ongeborenen chirurg. Krankheiten des Menschen in Abbildungen (Berlijn 1839—42); enz.
(Friedr. Wilh. Phil. von), oudste broeder van den vorige, geb. 7 Februarij 1791 te Erlangen, waar hij naderhand professor der theologie werd. Zijne vele populaire protestantsche theologische werken zullen wij onvermeld laten en alleen noemen de ,,Galerij van merkwaardige personen, die in de 16e, 17e en 18e eeuw uit dc protestantsche kerk overgegaan zijn tot de roomsch-katholieke” (Erlangen 1833).