Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Weimar

betekenis & definitie

hoofdstad van het groothertogdom Saksen-Weimar-Eiseuach, aan de Hm; 14.000inw.; hertogelijk paleis met beroemde bibliotheek en park (een der schoonste parken van Dnitschlnnd). De groothertogin Anielie, geb. 1739. gehuwd 1756 met Ernst August Constantijn, die haar op 19-j. leeftijd achterliet als weduwe, gedurende de minderjarigheid van hunnen 20on tot 1775 regentes van het groothertogdom (zipstierf 1808), maaktevan de stad W. de verzamelplaats van vele beroemde geleerden en letterkundigen: o. a. te W. de huizen waarCranach, Göthe.en Schiller gewoond hebben: ook Herder, Wieland, en meer andere in de letterkunde beroemde mannen hebben lang te W. gewoond, cn het wordt het Athene van Duitschland genoemd ; het is de geboortepl. van Kotzebne.

Te W. hield keizer Otto II 975 een rijksdag. Door brand werd W. herhaalde malen geteisterd (o. a. 1299, 1424, 1618, 1774), en door eene geweldige overstrooming in 1613.