Jan van, werd in 1420 met eenige anderen op het Huis te Poelgeest gevangen genomen door de Utrechtschen, door wie hij, benevens 4 of 5 anderen, onthoofd werd bij wijze van wedervergelding, dewijl de Leydenaars, op bevel van Albrecht van Beijeren, eenige gevangenen van ’s Bisschops volk onthalsd hadden, m plaats van hen tegen het aangeboden losgeld vrij te laten.
Hendrik van, raad der stad Utrecht van 1440—1467, werd in laatstgenoemd jaar verbannen; in 1468 werd hem vergund terug te keeren, en hij was deken der stad, toen hij zich in 1481 genoodzaakt zag Utrecht te verlaten wegens zijne deelneming aan het oproer, door bisschop David van Bourgondie verwekt
Dirk van, leefde in het midden der 16e eeuw, en was vicaris van de St. Pieterskerk te Utrecht. Door zijne werken, die wel niet gedrukt, maar door middel van afschriften zeer verspreid waren, bevorderde hij in groote mate het werk der Kerkhervorming; deswege in de gevangenis geworpen, was hij gedwongen zijne gevoelens te herroepen en werd toen weder in vrijheid gesteld.