Ooft. Vruchten vormen eenigszins een overgang tusschen voedings- en genotmiddelen.
Suiker is overigens de voedingsstof, die in V. in de grootste hoeveelheid voorkomt. Sommige (b.v. noten) bevatten ook vet, en hebben daardoor voedingswaarde. Verder hebben sommige vruchten (vooral appels) een niet onbelangrijk gehalte aan phosphorzure zouten, waardoor zij voor het lichaam van belang zijn (zie ook Vitaminen). De verfrisschende en zacht afvoerende werking van vele vruchten is te danken aan de plantenzuren, die ook voorkomen in de uit die vruchten bereide vruchtensappen en geleien. V. zijn daarom een zeer gewenschte aanvulling der voeding, vooral bij menschen, die, tengevolge van zittende levenswijze met te rijkelijke voeding, lijden aan circulatiestoornissen in den buik, stoelverstopping, aambeien, vetlijvigheid enz. Men heeft bij sommige ziekten zelfs bepaalde vruchtenkuren toegepast, waarbij de een of andere vrucht in zeer groote hoeveelheden moet worden gebruikt, terwijl de overige voeding daarbij zooveel mogelijk wordt beperkt.
