Gr., warmtemeter, instrument ter bepaling van de temperatuur. De T., zooals wij die gebruiken, berusten op de regelmatige uitzetting van een of andere stof, meestal van kwik, in een glazen bol met nauwe buis.
Zulk een kwik-T. bestaat uit een met kwik gevuld glazen vat, hetwelk uitloopt in een nauwe, van boven gesloten buis, terwijl een verdeelde schaal den stand der kwikkolom in de buis en daarmede de temperatuur aangeeft. De stand van het kwik in smeltende sneeuw geeft het vries- of nulpunt der schaal aan; de ruimte tusschen dit punt en dat tot hetwelk het kwik in kokend water stijgt, het kookpunt, verdeelde Réaumur in 80, Celsius in 100 deelen; op een Fahrenheit-T. wordt het vriespunt met 32, het kookpunt van water met 212 aangegeven. De graden boven het vriespunt worden met + (graden warmte), die beneden het vriespunt met — (graden vorst) aangeduid.Kwikthermometers werken tot aan het vries- en kookpunt van het kwik (—40° en 360°). Voor meting van zeer lage temperaturen bezigt men den alcohol-, toiuol- of pentaan-T. Rulberfords maximum; en minimum-T. (thermometrograaf) geeft de. hoogste en laagste temperaturen aan, welke in een bepaalden tijd opgetreden zijn; hij bestaat uit een horizontaal opgestelden kwik- en alcohol-T.; bij het uitzetten van het kwik neemt dit een staafje mede, dat liggen blijft wanneer de temperatuur weer daalt; men kan daardoor aan beide staafjes nagaan, wat in zekere tijdsruimte (b.v. een dag) de hoogste en laagste temperatuur geweest is. Bij den koorts-T. met verkorte schaal (34—44°) is een klein gedeelte van het kwik van de rest gescheiden door een luchtblaasje, en blijft, wanneer de T. uit een lichaamsholte wordt genomen, liggen.
Bij ons te lande wordt voor het opnemen der lichaamstemperatuur uitsluitend gebruik gemaakt van thermometers met de schaalverdeling van Celsius, in Engeland en de Vereenigde Staten van die van Fahrenheit. De lichaamstemperatuur wordt in den regel opgenomen in de okselholte, bij kleine kinderen in den endeldarm; ook heeft men nog mondthermometers, die onder de tong worden gelegd (klein reservoir), doch minder betrouwbaar zijn. Wil men de temperatuur opnemen in de okselholte, dan moet deze eerst goed afgedroogd worden, de thermometer er in gelegd met het reservoir (waarbij men erop te letten heeft, dat het niet aan de achterzijde eruit steekt), de arm vervolgens tegen den romp aangelegd, en zoo gedurende 10 à15 minuten rustig gehouden. Daarna wordt de T. weggenomen en de stand van het kwik afgelezen. Wordt de temperatuur in den endeldarm opgenomen, dan wordt daartoe het met olie bestreken reservoir door de aarsopening voorzichtig een eindje naar binnen geschoven om daar zoo 5 minuten te blijven liggen; men zorge er bij kinderen voor dat niet door een onverwachte beweging de thermometer in den endeldarm afbreekt. In den regel is de temperatuur in den darm opgenomen 0.4 tot 0.8° C. hooger dan die in den oksel; zij komt de werkelijke lichaamswarmte meer nabij.
Behalve de koortsthermometers zijn in het dagelijksch leven in gebruik badthermometers, voorzien van een houten raam, waardoor zij drijven, en luchtthermometers, bestemd om de temperatuur der buitenlucht of binnenshuis (kamerthermometer) op te nemen.