is misschien het meest bekende geneesmiddel ter wereld. Metallisch K. werd vroeger wel aangewend ter bestrijding van darmafsluiting; men meende dat het hierbij (inwendig gebruikt) door zijn zwaarte de afsluiting zou opheffen; intusschen is deze methode vrijwel in onbruik geraakt.
Plaatselijk werken alle kwikverbindingen antiseptisch en bijtend; inwendig bevorderen zij de urineafscheiding. Voornamelijk wordt K. echter aangewend ter bestrijding van syphilis. De kwikkuur werd toevallig ontdekt tijdens het eerste optreden der ziekte in Europa, en het nut ervan is in de volgende vier eeuwen bij de verbetering der methode, tot de ontdekking van het salversan door Ehrlich, steeds duidelijker gebleken, althans in de beide eerste tijdperken der ziekte. Hierbij worden met blauwe zalf, Unguentum cinereum, ook wel kwikzalf genoemd, op 6 achtereenvolgende dagen de verschillende deelen van het lichaam grondig ingesmeerd. Na een warm bad op den 7en dag volgt een nieuwe serie inwrijvingen tot 6 maal toe. Zijn hierna geen verschijnselen meer aanwezig, dan wordt een langere pauze gehouden, waarna de behandeling hervat wordt.
Het K. wordt hierbij gedeeltelijk door de huid, voor een groot deel echter ook door inademing opgenomen. Bij sterk behaarde personen is deze smeerkuur lastig en pijnlijk en veroorzaakt zij dikwijls het optreden van puistjes. In lateren tijd heeft men dan ook vele andere methodes van kwikbehandeling toegepast, n.l. inspuitingen onder de huid of in de spieren met oplosbare of onoplosbare kwikverbindingen (zie bij Syphilis). De meest gebruikte oplosbare kwikverbinding is wel het sublimaat, het zoo bekende antiseptische middel; dit wordt gemakshalve verwerkt tot pastilles, die 1 gr. ervan bevatten en die dus met 1 Liter water een oplossing van 10/00 geven. De pastilles worden met een anilinekleurstof rood of blauw geverfd. Sublimaat wordt ook als wasschingen tegen zomersproeten, en inwendig of als inspuiting tegen syphilis gebruikt. Calomel, evenals sublimaat een verbinding van kwik met chloor, wordt bereid door K. met sublimaat te verhitten of door zwaveligzuur door een oplossing van sublimaat te leiden. Calomel is in water onoplosbaar, maar schijnt toch in het lichaam gedeeltelijk te worden opgenomen door de inwerking van keukenzout en verdunde zuren. Plaatselijk wordt het aangewend als strooipoeder bij wonden en bij sommige oogaandoeningen.
In het oog mag het echter niet toegepast worden bij zieken, die joodkali gebruiken, daar dit zout in het traanvocht overgaat, en dan bijtend joodkwik gevormd wordt. Verder wordt het veel gebruikt als afvoermiddel, en wel in betrekkelijk groote giften, daar dan het gevaar voor het optreden van ontsteking van het mondslijmvlies geringer is; om dezelfde reden wordt het wel gebruikt om eenige malen ruime ontlasting op te wekken, maar niet op den duur. Bij darmaandoeningen van kleine kinderen (zuigelingen) is calomel een onmisbaar middel; vooral ook bij de z.g. zomerdiarrhee van kinderen werkt het gunstig als darmantisepticum. Door vele geneesheeren wordt calomel nog voorgeschreven bij dysenterie, typhus en cholera, terwijl het onder de huid of in de spieren bij syphilis wordt ingespoten.Bij waterzucht heeft calomel groote beteekenis als diureticum, d.w.z. als middel, dat de pisafscheiding bevordert; ook hier is echter langer gebruik meestal niet mogelijk door het optreden van ontsteking van het mondslijmvlies en diarrhee. Het roode zoowel als het gele kwikoxyd worden voornamelijk gebruikt als oogzalven (bij ontsteking der ooglidranden). Witte kwikzalf of witte praecipitaatzalf wordt o.a. aangewend bij psoriasis. Verder bestaan nog een groot aantal minder gebruikelijke kwikpreparaten. Alle kwikverbindingen leveren gevaar op voor kwikvergiftiging, zie aldaar.