Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Quitte

betekenis & definitie

niets schuldig; ontslagen, vrij (de van); quitte ou double, kiet of dubbel; alles of niets, erop of eronder; quitte à, op gevaar af van, zelfs al moet ik...; als... maar; quitte à dire que..., dan zeggen we maar dat...; quitte à passer la nuit dans cette maison, zelfs al moeten wij hier de nacht doorbrengen; où trouverons-nous une auberge, quitte(s) à y passer la nuit?, waar vinden wij een herberg, waar wij zouden kunnen overnachten?; être quitte de dettes, niets schuldig zijn; être quitte de qc. envers qn., voldaan hebben aan... tegenover iemand; en être quitte pour, vrijkomen, er afkomen met; tenir qn. quitte de qc., iem. iets kwijtschelden (schenken); je ne le tiens pas encore quitte, hij is nog niet van mij af; qu'il me tienne quitte de ses visites, laat hem maar wegblijven.

< >