Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Front

betekenis & definitie

voorhoofd; voorzijde, front; top [v. berg]; onbeschaamdheid, brutaliteit; n'avoir point de front, geen schaamte hebben; faire front, front maken; faire front à, ’t hoofd bieden aan; de in ’t gezicht; van voren; naast elkaar; tegelijk; front-; aborder de front, flink aanpakken; heurter de niet ontzien; mener plusieurs choses de front, veel dingen tegelijk doen.

< >