Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Échange

betekenis & definitie

ruil(ing), in-, verruiling; ruilverkeer; (in-, uit-, verwisseling; bewegingsomzetting; libre échange, vrijhandel; échange de bons offices, wederzijds dienstbetoon; faire l’échange de, ruilen; uitwisselen; en échange, daarvoor; en échange de, in ruil voor.

< >