Échange
[Fr. échange = uitwisseling; zie changeren] ruil.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
ruil(ing), in-, verruiling; ruilverkeer; (in-, uit-, verwisseling; bewegingsomzetting; libre échange, vrijhandel; échange de bons offices, wederzijds dienstbetoon; faire l’échange de, ruilen; uitwisselen; en échange, daarvoor; en échange de, in ruil voor.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: