Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Turkoois

betekenis & definitie

(1515, uit het Frans) blauw of blauwgroen mineraal, gebruikt voor sieraden

Turkoois is een matig hard, blauwgroen of hemelsblauw mineraal, geliefd als siersteen. Zuivere stukken zijn zelden groter dan een walnoot, en de hemelsblauwe kleur wordt het hoogst aangeslagen. Turkooizen worden gewoonlijk geslepen en cabochon, dat wil zeggen licht bolrond en zonder facetten. Ze kunnen worden aangetast door zonlicht, vet, zweet en kleurstoffen. Chemisch gezien is turkoois een waterhoudend fosfaat van koper en aluminium.

Dit gesteente was al in de oudheid bekend: meer dan 4.000 jaar v.Chr. dolven de Egyptenaren turkoois in mijnen in de Sinaï. In de Statenvertaling van het bijbelboek Exodus (28:20) wordt turkoois genoemd als een van de sierstenen op de borstlap van het priesterkleed. De Romeinen sneden er bij voorkeur cameeën van.

In de vroege middeleeuwen werd turkoois in West-Europa zeldzaam, maar het herstel van de contacten met het Midden-Oosten en Azië na de kruistochten, onder meer dankzij Marco Polo (1254-1324), bracht de aanvoer weer op gang. De stenen bereikten Europa via Turkse kooplieden. Dat leverde namen op als turchesius, turcoisius en torquesa in het middeleeuws Latijn, en torchoise en turcois in het Frans. In het Middelnederlands betekende turkoys niets anders dan 'Turks'. De betekenis 'turkoois' is in het Nederlands voor het eerst aangetroffen in het begin van de 16de eeuw. De toch zo voor de hand liggende kleurnaam turquoise is veel later, waarschijnlijk pas in de 20ste eeuw, aan het Frans ontleend.

Door de naam is lang gedacht dat de steen zelf ook uit Turkije afkomstig was (vgl. kalkoen). Allengs werd echter duidelijk dat de meeste en mooiste turkooizen gevonden werden - en worden - in Perzië. Als belangrijkste vindplaats geldt daar de berg Ali Mirza nabij Madan (bij Nishapur) in het noordoosten van het land. Deze informatie werd vooral gemeengoed dankzij de publikaties van de fanatieke Franse wereldreiziger en sierstenenverzamelaar Jean-Baptiste Tavernier (1605-1689).

Daarmee was de verwarring rond dit materiaal nog niet de wereld uit, want in de 18de eeuw rees in Europese geleerde kringen de vraag of turkoois misschien geen gesteente was, maar van dierlijke herkomst. Sommige stukken 'turkoois' vertoonden namelijk een onmiskenbaar beenachtige structuur. Bij nader onderzoek bleek er een bedrieglijk op turkoois gelijkend materiaal te bestaan, dat inderdaad van dierlijke oorsprong was - in feite fossiel ivoor, dat door de inwerking van ijzer- of koperverbindingen blauwgroen is geworden. Overigens is later namaakturkoois uitgevonden dat minder eenvoudig te ontmaskeren valt.

Ondanks het kwetsbare karakter van de steen is turkoois altijd zeer populair geweest. 'De turkoois [... ] mag niet gemist worden aan den vinger van den Muzelman', schreef de Christelijke encyclopaedie in de jaren twintig. Ook werd hij in islamitische landen veelvuldig, voorzien van een inscriptie uit de Koran, gedragen als amulet. Turkoois is bovendien altijd dankbaar gebruikt voor mozaïeken en inlegwerk, vooral in de oude en de jongere Mexicaanse kunst.

Engels turquoise (1398 Turkeis, 1567 Turcois, 1747 Turquoise); Duits Türkis (Middelhoogduits turkoys, 16de eeuw Tür(c)kis);
Frans turquoise (1298).
Chomel Alg. huishoudelijk wdb.2 6 (1775) 3729-3730; Feller (ed. Simonin) Biographie universe//e 2 (1845) 569 (Tavernier); Ency. Brit 11 27 (191 1) 482-483; Ency. Brit IS X (1979) 202, & 7 (1979) 976-977 (gemstones); WNT XV\12 (1979) 4204-4208; Philippa Koffie, kaffer en katoen (1989) 50; OED (19932); Pfei(er Etym. Wtb. d. Deutschen (19932) 1476; Dauzat Dict étym. (19932) 790.