Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Snik

betekenis & definitie

Snik is in 1800 voor het eerst opgetekend, in een Gents blijspel. Er is daar sprake van 'aen den snik gaen'. Aan het begin van deze eeuw gebruikte men in Zuidoost-Vlaanderen snik hebben voor 'dronken zijn'. In de jaren dertig zei men in de Amsterdamse dieventaal oude snik voor 'oude klare'. Volgens een Gents dialect woordenboek is snik afgeleid van het Franse schnick. Dit onfrans aandoende woord bleek echter in de Franse woordenboeken niet te vinden.

Volgens een andere bron houdt de borrel naam verband met het Vlaamse snik in de betekenis 'hik, schokkende beweging van de slokdarm'. 'Omdat een zat mensch dikwijls den hik heeft', zo redeneerde de Vlaamse taal- geleerde Teirlinck in 1910. Onlangs werd de borrel naam nog gehoord in Gent. Het Amerikaans-Engels had vroeger de overeenkomstige term hiccough.