Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

heitje

betekenis & definitie

kwartje

Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Het komt hierin voor als heitje voor ‘kwart gulden’. Vervolgens aangetroffen in De Boeventaal van Köster Henke uit 1906. Naast heitje voor ‘vijf stuivers, kwartje’, vermeldt Köster Henke heit voor ‘vijf’ in vaste verbindingen als heit jantjes (‘vijf jaar gevangenisstraf’) en heit meier (‘vijfhonderd’). Als samenstelling noemt hij heitjespiejijzer voor ‘kwartjesvinder’ (zie aldaar). Later zijn nog aangetroffen heitjespooier (1924, ‘souteneur’) en heitjesprent (1937, ‘briefje van vijfentwintig’). Als vormvarianten voor heitje vinden we onder meer haitje, heijtje, haatje, enzovoort. Via het Jiddische hei ontleend aan he, de vijfde letter uit het Hebreeuwse alfabet, die als getalswaarde ‘vijf’ heeft.

De bekende slogan een heitje voor een karweitje dateert van 1952 en is ontstaan bij de padvinderij, in navolging van een Engelse slogan. Op 10 april 1952 schreef de Leeuwarder Courant hierover:

Zaterdagmiddag zal de stad Leeuwarden een vreemde optocht door haar straten zien trekken. Circa 450 padvinders, uitgerust met tuin- en timmergereedschappen, schoonmaakartikelen enz., maken dan een mars door de stad, waarbij de politiekapel de muziek verzorgt. Deze optocht volgt de inleiding tot een bijzondere actie, welke ‘De Nederlandsche Padvinders’ en de ‘Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging’ in de komende week zullen voeren onder de leuze ‘’n heitje voor ’n karweitje’ (ter verduidelijking, een heitje is de Amsterdamse benaming voor een kwartje). Onder de slagzin ‘a bob a job’ (een shilling voor een werkje) wordt nu reeds enkele jaren in Engeland, in de week na Pasen door de welpen, verkenners en voortrekkers geld verdiend om hun vereniging te steunen. Dit jaar wordt nu ook met deze actie in Nederland gestart.

• Soms was dat goed niks waard, soms, als ’t de moeite waard scheen, dan kreeg je d’r niks voor van de snees [heler], of met je vieren kreeg je één heitje te verdeelen. ¶ Jan Feith, Het verhaal van den dief (1909), p. 51
• ‘Dan maokt die goaser een moaie slag’, vond Jaap. ‘Seufe-n-en-twintig haitjes!’ ¶ Nono, Amsterdammers (1929), p. 17. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.
• Het meeste wat we hier horen, is niet tipies Jordaans. Veel is tipies volks [...] de woorden beissie voor dubbeltje en heitje voor kwartje enz. zijn ook op de Haagse markten te horen. ¶ H. Dijkhuis, Vijftig dagen in een Jordaans kosthuis (1939), p. 14