Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

beissie

betekenis & definitie

dubbeltje

In 1844 voor het eerst aangetroffen, in een artikel over het Bargoens in de Algemeene Konst- en Letterbode. Het komt hierin voor in de zin: ‘Wij zijn sjofele dalfenaars zonder een beisje’ (‘wij zijn arme bedelaars zonder een dubbeltje’). Van het Jiddische beis voor de tweede letter van het Hebreeuwse alfabet, die ‘twee’ als getalswaarde heeft. Het gaat om twee stuivers, samen een dubbeltje. Ook aangetroffen als beestje, als gevolg van zogenoemde hypercorrectie. Köster Henke vermeldt het in 1906 in De Boeventaal in de vorm beizie.

• ‘Met minder dan een beisie kom je er niet af,’ sputterde Attink tegen. ¶ Jac van Looy, Jakob (1930), p. 99
• Het meeste wat we hier horen, is niet tipies Jordaans. Veel is tipies volks [...] de woorden beissie voor dubbeltje en heitje voor kwartje enz. zijn ook op de Haagse markten te horen. ¶ H. Dijkhuis, Vijftig dagen in een Jordaans kosthuis (1939), p. 14
• ‘Ik krimp van de honger, had nog net een beisie om hier binne te gaan. De hele nacht op jacht geweest. En maar regene, regene.’ ¶ Willem van Iependaal, Lord Zeepsop (1937), p. 130