Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Gruyère

betekenis & definitie

(1822, uit het Frans) soort van gatenkaas

Als de Frans-Duitse taalgrens in Zwitserland iets verder westelijk had gelopen, hadden wij de streek Gruyère in het kanton Fribourg waarschijnlijk gekend als het Greyerzer Land, want zo noemen de Duitsers dit gebied. Dwars door dit oude graafschap stroomt van zuid naar noord de Saane, die via de Aare uitmondt in de Rijn.

In deze streek wordt sinds het begin van de 12de eeuw een volvette, harde kaas met kleine gaatjes gemaakt. De Zwitsers omschrijven hem wisselend als het kleine broertje van de emmentaler (z.a.) of - iets positiever - als de kaas die nooit verveelt.

Gruyère wordt zowel in de dalen als op de bergweiden gemaakt in wielvormen van zo'n 45 kilo. Traditioneel werden deze op de schouders gedragen, op een houten stellage.

Sinds lang wordt ook in Frankrijk en België gruyère gemaakt. De Fransen hebben zelfs wettelijk recht op de benaming gruyère, samen met de Zwitsers. Dat is vastgelegd in het Verdrag van Stresa (1952), waarin diverse landen overeenkwamen merknamen van een aantal kaassoorten buiten de eigen grenzen te beschermen.

In 1993 produceerde Zwitserland 24.000 ton gruyère. Een kwart daarvan werd binnen de Europese Gemeenschap afgezet.

Engels Gruyère (1802); Duits Greyerzer (Käse); Frans gruyère (1674).
Wijk Rzn Alg. aardrijksk. wdb. 3 (1822) 1 150; Kramers Geogr. wdb. ( 1855) 363; Winkler Prins• 10 (1951) 1 18; Sander Kaas (1968) 65-66; Larousse kaas ency. (1978) 95-96; Petit Robert (1993') 1055; Dauzat Dict étym. (1993') 356; OED (19932).