Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Diesel

betekenis & definitie

een type motor en de brandstof daarvoor

Op 29 september 1913 scheepte Rudolf Diesel zich in Antwerpen in op de veerboot naar Harwich. Hij dineerde met een oude vriend en besprak geanimeerd de toekomst van de dieselmotor. Toen de Dresden de volgende ochtend in Engeland aankwam was Diesel onvindbaar - zijn bagage was onaangeroerd en zijn slaapvertrek onbetreden.

'Het roekeloos omspringen met zijn vrij groot fortuin en de vele ruzies en verwikkelingen omtrent rechten en patenten', schrijft een naslagwerk, 'brachten hem tot zelfmoord.' Een ander stelt: 'In de nacht verdween hij en het is een open vraag of hij verongelukte of zelfmoord pleegde.'

Een Duits naslagwerk is stelliger en heeft een curieuze toevoeging: 'Er bestaat geen twijfel dat Diesel over boord gesprongen is. Een Hollands loodsschip stuitte later op zijn lijk, maar borg het niet.'

Rudolf Christian Karl Diesel werd op 18 maart 1858 in Parijs geboren als zoon van een eenvoudige leerbewerker uit Duitsland. De jonge Rudolf, die op school werd uitgemaakt voor 'Duits varkentje', bleek buitengewoon begaafd. Vanwege een koloniaal conflict tussen Duitsland en Frankrijk werden alle Duitsers het land uitgezet, zodat hij zijn opleiding voltooide aan de Technische Hogeschool in München. Hij specialiseerde zich in thermodynamica en ontwikkelde een grote belangstelling voor muziek, letteren en sociale vraagstukken.

In 1885 begon Diesels speurtocht naar een 'energiebron voor wereldwijde rechtvaardigheid', zoals hij het zelf noemde. De stoommachines uit die dagen hadden een zeer laag zogeheten nuttig effect: de grote, dure machines zo'n tien procent en de kleinere nog veel minder. Daarom was het voor kleine ondernemers als Diesels vader nagenoeg onmogelijk om tegen grote industrieën op te boksen.

In eerste instantie probeerde Diesel het rendement te verbeteren van de ottomotor, in 1876 uitgevonden door de Duitse technicus Nikolaus August Otto [1832-1891]. Maar gaandeweg kwam hij op het idee van een niet-gekoelde, op poederkool werkende motor.

Toen hij ten slotte op 10 augustus 1893 het eerste model van zijn 'zwarte maîtresse' startte, was er van dit oorspronkelijke idee nauwelijks iets over. Overigens ontplofte de watergekoelde, op lamppetroleum lopende motor na een paar minuten en Diesel overleefde zijn uitvinding slechts op het nippertje.

Diesel omschreef zijn carrière als uitvinder als een 'verslaving aan wanhoop en extase'. De extase brak aan omstreeks de eeuwwisseling. Diesel werd toen internationaal beschouwd als een van de grote pioniers van het nieuwe energie-tijdperk en zijn verbrandingsmotor werd gebruikt in de olie-industrie, in krachtcentrales, auto's, vrachtwagens, schepen en mijnen.

In Nederland werd de eerste dieselmotor in 1903 gebouwd door de Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel in Amsterdam. De Winkler Prins noemt in 1905 de bronsmotor een belangrijke concurrent, maar na die tijd is er van de uitvinding van J. Brons, fabrikant in Appingedam, niets meer vernomen.

Rudolf Diesel was zijn leven lang een fel pacifist. In 1888 probeerde hij tevergeefs een patent te krijgen op een soort nepbommen die oorlogvoeren in de toekomst moesten voorkomen. Het is daarom wrang dat het merendeel van de duikboten tijdens de Eerste Wereldoorlog met dieselmotoren was uitgerust.

Andere motoren en motoronderdelen die teruggaan op een persoon: bowdenkabel, holle kabel waarin een gevlochten staaldraad kan bewegen, om een rem, koppeling en dergelijke op afstand te bedienen, uitgevonden door de Engelse industrieel Sir Harold Bowden [1880-1960]; carter, omhulsel, huis waarin de kruk- of excentriekas van een motor ligt, naar de Engelse uitvinder J.H. Carter [ 1903]; de stirlingmotor of heteluchtmotor, genoemd naar de Schotse uitvinder Robert Stirling [1790-1878]; en de wankelmotor, een motor met draaiende in plaats van heen- en weergaande zuigers, in 1954 ontwikkeld door de Duitse ingenieur Felix Wankel [1902-1988]. De gatsometer, een snelheidsmeter, gebruikt om te controleren of auto's niet te hard rijden, is uitgevonden door de befaamde Nederlandse autocoureur Maus Gatsonides [geboren 1911].