(1) Opsluiting; afzondering van een gevangene. Van het Franse woord voor afzondering.
De ‘quarantaine’ heette deze opsluiting. De foltering was vooral geestelijk.
Trouw, 13-09-99
(2) Unilateraal embargo; militaire blokkade; maatregelen om een land politiek en economisch te isoleren (gaat minder ver dan een boycot). Dit eufemisme is uiteraard erg populair onder politieke leiders en militairen. Het werd o.a. gebruikt door de Amerikaanse president John F. Kennedy voor de blokkade ten tijde van de Cubacrisis (1962). Tiet woord is in deze betekenis al veel ouder en verwijst naar de ‘quarantaine des konings’, de door Lodewijk de Heilige ingestelde schorsing van vijandelijkheden gedurende veertig dagen tusschen de bloed- en aanverwanten van een gedode en die van de aanvaller’ (WNT). Een van de alternatieven voor een quarantaine als politieke strategie is de zogenaamde ‘stille diplomatie’ (quiet diplomacy), een term die in 1976 werd gelanceerd door Henry Kissinger. Daarmee werd de ‘achterkamertjes’-diplomatie bedoeld. Quarantaine klinkt minder agressief dan blokkade.
Onze West-Europese buitenlandse politiek en publieke opinie hebben de eerste vijf jaar ‘Joegoslavië’ overwegend in quarantaine geplaatst.
NRC Handelsblad, 04-10-2000
(3) ‘in quarantaine nemen’ is een verbloemende uitdrukking voor stelen. In de jaren negentig meermaals gehoord woord.
