In de achttiende eeuw een psuedo-Latijn woord voor het vrouwelijk schaamdeel. Het WNT citeert o.a. ‘De Geest van Jan Tamboer’ (1656): ‘Haar nederleggende met de Quantemolevestis bloot.’
quoniam
Anus; in ruimere zin ook het lichaam. O.a. terug te vinden in de vertaling van Chaucer’s ‘Canterbury Tales’ (door Barnouw). Eufemisme uit de zestiende eeuw. Dit Latijnse woord dat ‘aangezien’ betekent, vinden we ook in het Engels en het Frans terug. Thans verouderd.