Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

minima

betekenis & definitie

Mensen met een laag inkomen, die moeten leven van het sociale minimum. Het woord is in het begin van de jaren tachtig in zwang gekomen. Eind jaren negentig ontstonden er in Nederland op sommige plaatsen zogenaamde ‘minimawinkels’. Daarin konden mensen met een uitkering goedkoop allerlei producten kopen.

Soms hoor je ook wel spreken over ‘onechte minima’. Dit zijn mensen die naast hun minimuminkomen nog andere bronnen van inkomsten hebben. Vgl. inactieven*.

Waar zijn de minima, waar zijn de etnische minderheden?

Lennaert Nijgh: Stad van Hout. 1989

De minima moeten er volgend jaar ten minste 500 gulden op vooruitgaan.

de Volkskrant, 22-09-99

De aandacht voor koopkrachtverbetering voor de middeninkomens tijdens de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer zou weleens ten koste kunnen gaan van de minima, zo waarschuwt de groep achterdochtig.

Vrij Nederland, 06-11-99