Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

kaars: zijn - uitblazen

betekenis & definitie

Een van de vele beeldrijke uitdrukkingen voor het (zachtjes) sterven. De kaars staat vanouds symbool voor het broze bestaan. Het uitdoven van de vlam symboliseert het einde van het leven. Het Griekse woord ‘thanatos’ (dood) is trouwens afgeleid van het werkwoord ‘thnêiskö’(sterven) dat teruggaat op een Indo-Europees stamwoord dat ‘uitdoven’ betekent. ‘Hy ging uit als een kaars: hy stierf ongevoelig en van ouderdom’ staat er in het ‘Groot Nederduitsch en Fransch woordenboek’ (derde druk, 1752) van P. Marin.

De metafoor bestaat eveneens in het Frans: ‘il s’en est allé comme une chandelle’, ‘il a passé comme une chandelle’ of ‘c’est une chandelle qui s’éteint’, met talrijke varianten, o.a.: ‘il a mouché sa chandelle’ en ‘éteint sa bougie (sa lampe)’. In Vlaanderen zei men vroeger van iemand die op sterven lag: ‘hij ligt met de gewijde kaars’. K. ter Faan (‘Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen’. 1950) vermeldt de uitdrukking ‘zijn kaars brandt in de pijp’: het is haast met hem gedaan.

Deze Sint-Niklase tandarts is jarig op dezelfde dag als mijn moeder die dit jaar 64 werd. De Gazet Van Antwerpen titelde: ‘Emile blaast 100 kaarsjes uit.’ Terwijl de uitdrukking ‘de kaars uitblazen’ iets heel anders doet vermoeden.

Het Vrije Waasland, 03-07-97