Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

jeetje (mina), jeetjemikkie

betekenis & definitie

Uitroep (van schrik of verbazing) en bastaardvloek. Jee is hier een verbastering van Jezus. Het diminutief moet deze krachtterm en godslastering wat verzachten. Reeds opgetekend bij Arend Fokke Simonszoon (‘Boertige Reis door Europa’.18x6-1827). Vroeger hoorde je ook nog: jeetje-kreetje (te Utrecht: jeechie-kreechie), een verbastering van Jezus Christus.

In feite zijn het aanroepingen van Jezus om hulp. Ook Heeremejeetje (van: Heere mijn Jezus) kwam vroeger frequent voor. Een vergelijkbare kreet is jasses*. Vgl. ook het Engelse ‘gee’.

Jeetje, wat ben je nu weer aan ’t doen?

Ben Borgart: De vuilnisroos. 1972

Evelientje zou zeggen: ‘Jeetjemina, wat een enoooorme lul, zeg’.

Renate Dorrestein: Heden ik. 1993

Er is profileringsdrang op punten waarvan ik zeg: ‘Jeetje mina, waar zijn ze mee bezig.’

Elsevier, 21-12-96

Er zijn zulke mooie momenten in de sport, jeetjemikkie.

HP/De Tijd, 14-08-99

jemig, uitroep van verbazing of ontsteltenis. Verbastering van de naam Jezus die men (uit respect, eerbied) niet wil uitspreken. Oudere varianten zijn o.a. ‘jemich’ ,‘jemisch’ en ‘jemers’. ‘Jemig kremig’ werd al in 1871 in Noord-Holland opgetekend. Zelfs Vondel en Bredero gebruikten uitroepen zoals ‘jemie’ en ‘jeminee’ in de zeventiende eeuw. Ook ‘jezemers krezemers’ kwam vroeger voor. Koot en Bie maakten in 1985 de uitroep ‘jemig de pemig’ echter razend populair (al werd die volgens briefschrijvers al minstens vóór de Tweede Wereldoorlog gebruikt). Het televisietypetje Koos Koets maakte van ‘jemig de pemig’ een vaak geciteerd stopwoord. Het tweede deel (de pemig) is een rijmende nonsenstoevoeging die deze bastaardvloek nog meer moet relativeren. Vgl. Jeetje* mina.

‘Jemig,’ zegt de voogd als ze het verhaal heeft gehoord.

Vrij Nederland, 17-07-99