(Van een man) Een klein (groot) geslachtsdeel hebben. In het Engels zegt men dat zo’n man ‘poorly’ of ‘well-endowed’ (of: ‘equipped’) is. Over de grootte van het lid drukken mannen zich omfloerst uit, meestal omdat zij er zich voor schamen.
Een directe verwijzing naar het geslachtsdeel wordt hier angstvallig vermeden. De omschrijving lijkt eerder op de lichaamslengte te slaan. In een contactadvertentie verspreid via Internet lazen we: ‘groot geschapen man op zoek naar een lieve dame voor een lekkere date.’ Soms ook met betrekking tot vrouwen.
Toen Eva mij leerde kennen, had ze pas een relatie achter de rug met een man die ongewoon klein was geschapen.
Kristien Hemmerechts: Langgeleden. 1994
Op de klanken van de Bolero van Ravel paart een zwaargeschapen, gespierde man met een vrouw die ongewoon grote borsten, ronde billen en een extreem smal middeltje heeft.
De Groene Amsterdammer, 09-08-93
Over Charlie Chaplin gaat het verhaal dat hij extreem zwaar geschapen was.
Nieuwe Revu, iy-11-99
Ik hou niet van R&B, worteltjes en bleekselderij, dingen waar ik iets van zou kunnen leren en klein geschapen mannen (sorry Marko).
Clubblad, februari 1998, webpagina
Grote verliezer van de week: de Duitse vrouw. Het voormalige Herrenvolk is namelijk te klein geschapen voor het nieuwe EU-standaardcondoom.
Nieuwe Revu, 01-03-2000
