Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

WESTENSCHOUWEN

betekenis & definitie

(Westen Schouwen, Westland, Taleboitseinde e.a.). Woonkern binnen de nieuwe gemeente → Westerschouwen; 230 inw. (1971).

Tot 1817 een zelfstandige gemeente Westenschouwen, waarin het dorp van die naam; van 1817 tot de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1961 samengevoegd met de gemeente → Burgh.Wapen:

Dit wapen komt voor op de kaart van Schouwen van 1540 en op de wapenkaart van Smallegange (1696) en werd op 31 juli 1817 voor de (inmiddels opgeheven) gemeente bevestigd.

Geschiedenis:

Westenschouwen was een afzonderlijk ambacht, maar stond met Haamstede veelal onder dezelfde heren. Het rechtsgebied strekte zich uit over het gehele Westland, de polder de Meypacht, alsook het oude Nieuwland dat in zee verdwenen is.

De oudere benaming voor de streek of het dorp Westenschouwen is het zeer uiteenlopend geschreven Taleboitseyde of Taleboitseinde, naast Palevoetsyde, Palevoetsheide, Paelvoetseinde, Paleboutsheyde. De vooral in Westenschouwen veel voorkomende oude familienaam Dalebout (Talebout) houdt ermee verband. Een late verbastering is Poelvoet of Poelvout in bijv. de benaming van de voormalige Poelvout(s)plaat aan de zuidzijde van Schouwen. Taleboitseyde is ook wel in verband gebracht met de door Ptolemaeus genoemde Tabuda. Beekman vermeldt dat de plaats naar een zekere Paelvoet heette, die er ingedijkte gronden bezat. In het laatst van de 13e eeuw is daar op het einde van het water → Hamer (Amer) een haven ingericht, waarbij een dorp opkwam, eveneens Paelvoetseinde geheten.

Dit dorp werd later Westenschouwen, ook wel Westen Schouwen genoemd. Het is na een tijd van bloei (haringvangst, scheepvaart en koophandel) in de 16e eeuw teniet gegaan doordat de haven verzandde. Dit verzanden kan verband houden met de langdurige bevloering van → Noord-Beveland waardoor de stroom langs de kust van Schouwen zich heeft verlegd. Na het verzanden van de haven van Westenschouwen werd een haven aangelegd te → Burghsluis (in 1770 door grondbraak verloren gegaan).

De kerk van de oorspronkelijk belangrijke havenplaats was een dochter van die van Burgh. Het gebouw dat in 1548 nog in goede staat verkeerde, was in 1600 een ruïne. → Westenschouwen! ’t Zal u rouwen! Het ontroven mijner vrouwe! Westenschouwen zal vergaan! Slechts de toren zal blijven staan’. Zo sprak de meerman toen vissers van Westenschouwen zijn meermin hadden gevangen. De voorspelling is niet helemaal uitgekomen, want ook de toren is in 1845 voor afbraak verkocht. Het gedicht wordt thans toepasselijk geacht op de ‘Plompe Toren’ van het voormalige dorp → Koudekerke. De bij het dorp gelegen vluchtberg (→ werf) is tussen 1847 en 1874 afgegraven. Vooral op het strand komen nog regelmatig overblijfselen van een deel van Westenschouwen te voorschijn.

LITERATUUR

A.A. Beekman, De wateren. A.B. van Deinse, Over het wapen van Westenschouwen en een antieke windwijzer. A. Bolle. Westenschouwen. Grijpink, Register parochiën. S. Muller Hz., Indeeling bisdom. J.P.B. Zuurdeeg, Inventaris van de archieven van de gemeente Burgh 1602-1961. Zelandia Illustrata, 206→ 208. J.P. van den Broecke, Burghsiuis en het geslacht Van der Klooster. W.P. de Vrieze, Het wel en wee van de oude herberg 'Westenschouwens welvaren'.