(Vleie). Oude benaming voor een kreek of geul; toponymisch herhaaldelijk voorkomend in de Zuidhollandse, Zeeuwse en Brabantse wateren, bijv.
Vlije van Dreischor, Vlije van Bruinisse (geul in het Grevelingenbekken), Vlije van Wemeldinge, ‘Witte Tonnen Vlije, Plaat van de Vlei (in het v.m. Sloe aan de Zuidbevelandse kant) en de Vleie in de → Soelekerkepolder. De naam wordt wel in verband gebracht met het werkwoord vlijen, rustig kabbelen van water. Mogelijk is hetzelfde woord ook bewaard in Vlaike, een v.m. ondiep water in Midden-Schouwen.LITERATUUR
Schönfeld. Waternamen. 218-219,