Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

AALSCHOLVER

betekenis & definitie

(Phalacrócorax cárbo; Z. VI.: kraanvogel, palingkraan, Z.B., W.: modderganze, schokker, Sch.: schollevaer).

Grote donkere vogel die zwemt en duikt naar vis. Lange hals, lange stevige snavel met haak, vrij lange staart en poten met zwemvliezen. Volwassen vogels zijn donkerbruin met witte kin en wangen, hebben in zomerkleed een witte dij vlek. Jonge vogels zijn bruin met lichte keel en onderdelen. Zit vaak op palen of strekdammen met uitgespreide vleugels om deze te drogen. Vliegt met gestrekte hals, vaak in V-formatie.

In Nederland resteren tegenwoordig slechts vier broedkolonies: in het Naardermeer; bij Wanneperveen; vanaf 1978 in zuidelijk Flevoland en in 1979 was er voor het eerst sinds vele jaren weer een kleine kolonie in de Biesbosch. Vroeger waren er op vele plaatsen in Nederland kolonies, ook in Zeeland. Oost Zeeuws-Vlaanderen had in het verleden zeker drie kolonies: bij de Axelsche Sassing was tot 1926 een vrij grote kolonie (o.a. 150 nesten in 1918 en 1919); in de Beoostenblijpolderbij Axel waren, hooguit tot 1918, maximaal 10 broedparen aanwezig; bij Zaamslag broedden tussen 1925 en 1943 maximaal 10 à 25 paar. Van al deze kolonies zij n de bomen gerooid, waardoor de vogels verdwenen. Tijdens de inundatie van Walcheren was er een kleine kolonie op het landgoed Ter Hooge bij Middelburg, in 1946 30 paar. Aalscholvers zijn het hele jaar door op de grote Zeeuwse wateren aan te treffen, vooral in de Grevelingen, de Oosterschelde en het kustgebied. De grootste aantallen (honderden exemplaren) zijn aanwezig in de maanden augustus-oktober.