Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

OIJEN, KASTEEL VAN

betekenis & definitie

van het kasteel van Oijen in de gemeente Lith, dat in 1837 werd gesloopt, zijn twee ronde hoektorens uit het einde van de 16de eeuw bewaard gebleven. Het zijn twee forse torens van de voorgebouwen.

De zijvleugels liggen langs het binnenplein. Er zijn verder nog muurresten uit de 14de eeuw, die uit de gracht oprijzen. Het kasteel is een machtig slot geweest, dat herhaaldelijk een rol heeft gespeeld in de strijd tussen Gelre en Brabant.Maar voordien had er nog een ander kasteel gestaan, dat in 1334 door hertog Jan III van Brabant zou zijn gebouwd als vesting aan de Maas. De heerlijkheid met kasteel werd in 1361 verkocht aan Maria van Brabant, die gehuwd was met de graaf van Gelre. Na haar overlijden (1399) kwam Oijen tegen de zin van Brabant aan Gelderland. In 1 506 werd Oijen verwikkeld in de oorlog tussen Brabant en Gelre. De graaf van Buren en Cornelis van Bergen, heer van Zevenbergen, namen het kasteel bij verrassing in. Zij trokken verder met een leger van 3000 man over de Maas en veroverden ook de kastelen van Ammerzoden en Hemert.

Maar in 1507 werd het kasteel van Oijen weer ingenomen door Fürst Rudolf von Anhalt, die voor de hertog van Gelre vocht. Het jaar daarop was de tegenpartij weer aan de beurt. De heer van Ijsselsteyn en Cornelis van Bergen maakten zich weer meester van het kasteel, vooral op instigatie van 's-Hertogenbosch. Want Den Bosch had er kennelijk belang bij, dat de versterking daar uiteindelijk zou worden geslecht.

De stad kwam toen voor de tijd van vijf jaar in het bezit van het kasteel van Oijen en moest daarvoor de heer van IJsselstein 1000 Philips gulden geven. Maar landvoogdes Margaretha gaf in 1511 Den Bosch ..verlof om het slot Oven aan de Maaz te slegten”.

Het is niet helemaal duidelijk wanneer er weer een kasteel van Oijen stond. Er zou in 1515 al weer sprake zijn geweest van een nieuw statig gebouw. De heerlijkheid was in die tijd in het bezit van de Van Gents, heren van Oijen en Dieden. In 1620 verkocht Walraven van Gent Oijen aan Johan van Kettler, vrijheer van Monjoye en Amboten. Diens zoon en kleinzoon zouden hem later opvolgen. Omstreeks 1680 werd het door deze laatste, Johan Hendrik, verkocht aan Jacob Ferdinand Sweert de Landas, heer van Landschadenhof, ontvanger-generaal der beden in Brabant en presidentschepen van 's-Hertogenbosch. Deze stierf in 1737 en werd in Oijen begraven.

In 1682 was het leen uitgebreid o.a. met „het recht van den tol op de riviere de Maese, te heffen ende te doen ontfangen”.

Zoon Derkck Jacob Sweerts de Landas erfde de heerlijkheid en na zijn dood ging zij nog enkele malen in andere handen over. In 1836 werd het kasteel gekocht door Josephus Smits, fabrikant, wethouder van Eindhoven en lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant. Hij liet het kasteel van Oijen grotendeels afbreken. Wel hield hij enkele vertrekken in een bijgebouw over, die tot woning werden ingericht. De heer Smits voegde de naam van Oyen aan de zijne toe. Na zijn dood bleef het kasteel in handen van de familie Smits van Oyen, die het kasteel echter nooit heeft bewoond.

In 1973 kocht de heer G. Baggermans het geheel. Er was toen al eerder nog het een en ander veranderd. Zo was de brug, die een verbinding vormde met de Maasdijk omstreeks 1920 afgebroken en ook de oude inrijpoort was dichtgemetseld.

wat nog duidelijk te zien is. Er is in de jaren zestig nog een brand geweest, maar wat van het eens zo stoere slot overbleef, werd weer bruikbaar en bewoonbaar gemaakt.

Bron: A. van Oirschot, Middeleeuwse kastelen van Noord-Brabant, 1981.