Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

ESCH

betekenis & definitie

dorp en gemeente in Noord-Brabant, met de gehuchten buurten: Overeind, Kraaienhoek, Schutsboom, Heikant.

Ligging: ten noorden grenzend aan Vught; oost en zuid aan Boxtel, west aan Boxtel en Haaren.

Inwoners: 1832 (1983); opp: 448 ha.

Wapen: in blauw een gouden geplante es; achter het schild ten halve oprijzend een gouden bisschopsfiguur met staf in de linkerhand (1817); zgn sprekend wapen; de bisschop is St.Willibrord, de patroon van het dorp.

Geschiedenis: In Esch zijn in de 50er en 60er jaren diverse prehistorische vondsten gedaan op bouwland, uit de prehistorie, maar ook uit de Romeinse tijd, o.m. een barnstenen Bacchusbeeldje, dat zich in het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch bevindt, en waarvan een kopie op de dorpspomp in het centrum is geplaatst.

In het gemeentehuis wordt ook nog een collectie opgegraven Romeins aardewerk bewaard.

Esch had een afzonderlijke dingbank. Op het einde van de Middeleeuwen kende het dorp een eigen gilde, van St.Willibrord uit omstreeks 1400, terwijl er ook een Gasthuis voor oude mannen was opgericht in 1491 (dat volgens andere bron in 1911 zou zijn gesticht). Esch werd in de 16e eeuw door koning Philips II als een bijzondere heerlijkheid verpand aan de heer van Boxtel, Van Horn. Jan van Horn was een van de ondertekenaars van het Verbond der Edelen in 1566. Hij nam de vlucht naar Kleef toen Alva in het land kwam. Zijn goederen werden verbeurd verklaard, maar zijn zoon Gerard van Horn, die trouw was gebleven zowel aan het katholieke geloof als aan de koning van Spanje, kreeg de bezittingen toegewezen.

De pandpenningen werden in 1658 afgelost, waardoor Esch toen een zogenaamd statendorp werd.

Inmiddels was de katholieke kerk door de protestanten in beslag genomen. De kerk, waarvan de toren nog bestaat, stamde uit de 15e eeuw.

Eerst in 1808 werd het weer door de katholieken in gebruik genomen. Het kerkgebouw zelf werd eerst later aan de oude toren gebouwd.

Onder Esch lagen verschillende adellijke huizen en buitens, zoals het slot Baarschot en het huis van de jonkers van Gerwen. De eerste priester, die in Esch wordt genoemd, is een zekere Eligius Aecker, die omstreeks 1380 in Boxtel een H.Mis opdroeg en daarbij wat miswijn morste, waarbij het altaarkleed rood kleurde. De vlek kon er niet worden uitgewassen. Het wonder werd later officieel erkend.

In Esch werd het Nederlands postulaat „Sancta Monica” van de Congregatie van Missionarissen van OL Vrouw van Afrika gevestigd. Deze congregatie van Witte Zusters werd in 1869 opgericht door de aartsbisschop van Algiers. Onder Esch, maar officieel onder Boxtel, ligt ook het klooster van de Witte Paters, St.Charles uit 1892.

Middelen van bestaan zijn voornamelijk landbouw en veeteelt.

Monumenten: 15e-eeuwse kerktoren; Mannenhuis, gesticht in 14e eeuw.

De gemeente Esch is aangesloten bij het Stadsgewest ’s-Hertogenbosch, waarmee in 1965 een begin werd gemaakt.

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis Dorpsstraat 1; postagentschap Marktplein; politiebureau.

Nutsbedrijven: elektriciteit PNEM; Energie- en Waterbedrijven ’s-Hertogenbosch;

Onderwijs: 2 kleuterscholen, 1 lagere school. Sportaccommodaties: diverse sportvelden; sportzaal.

Bierpomp: midden in het dorpje Esch staat een bierpomp, waaruit overigens alleen maar bij bijzondere gelegenheden het gerstenat vloeit. Op de pomp staat een beeldje, een vergrote kopie van de barnstenen Bacchus, dat hier met vele andere grafvondsten werd opgegraven. Het oorspronkelijke romeinse beeldje is te zien in het brabants museum in Den Bosch.

Bron: A. C. Broek: Stad en Meijerij; dr. H. van Velthoven: Noord-Brabant een gewest in opkomst.