Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

BAARDWIJK

betekenis & definitie

oorspronkelijke gemeente in Noord-Brabant, grenzend aan Drongelen, Oud-Heusden, Drunen, Loon op Zand en Waalwijk; werd bij deze laatste gemeente gevoegd, waarvan het nu een kerkdorp is. Baardwijk is een van de Langstraatse dorpen, in de lengte gebouwd.

Het dorp was 911 ha groot met kleiachtige bodem in het noorden en zander, re in het zuiden. Baardwijk telde in 1822: s45 inwoners, in 1840: 1212; in 1890: 1565 inwoners, van wie het overgrote deel R.Katholiek was.Baardwijk werd omstreeks 1300 gesticht als vrije heerlijkheid. Uit die tijd stamt de toren van de oudste kerk, toegewijd aan St.Clemens. Bij de St.Elisabethsvloed in 1421 zou de 36 meter hoge toren tot aan de uitgemetselde rand onder water hebben gestaan.

In 1334 bemiddelde koning Philips van Frankrijk nog in een geschil tussen de hertog van Brabant en de hertog van Gelderland. In 1408 schonk de graaf van Holland Baardwijk aan heer Foyken.

Monumenten: Toren, waarvan de onderste geledingen uit de Middeleeuwen stammen, uit omstreeks 1300; in de 15e eeuw werd deze verhoogd en voorzien van een klokkeverdieping. De vlakopgaande bakstenen toren werd in 1924 gerestaureerd. De kerk zelf werd in het begin van de 19e eeuw gesloopt.

Bron: Dr. H. van Veithoven: N.-Brabant een gewest in opkomst. 1949; Witkamp’s Aardr.k.wb.. 1895; Mon. van gesch. en Kunst N.-B.