Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ZWETTE

betekenis & definitie

(Fr.: Swette),

a. soortnaam: gegraven (grens)sloot. Het Fr. werkwoord swette betekent grenzen aan. Vgl. R. P. Sybesma, De Swetten ûtlein (De grenzen verwijd), zie Zwadde.

Zie: Schönfeld, Waternamen, 249-250; Moerman, 226.

b. eigennaam, ook: Z.-dijk. Na inpoldering Middelzee een N. van de Krenzer Arm op het gebied van Oostergo na 1500 aangelegde waterkering tussen dit go en Westergo.

Het onderhoud van de binnendijk rustte op het nieuwland in Oostergo. In deZ. lag tot 1859 het Leeuwarderverlaat (1507); door de opruiming van dit verlaat verloor de Z. zijn waterkerende functie. De oude binnendijk, waarop in 1661 een trekweg tussen de Dille en Lwd. werd aangelegd, is op de meeste plaatsen afgegraven of weggespoeld. Ook de vaart heet Z., of Z.-vaart, nu prov. vaarwater, diep i,7 m, met weinig betekenis voor scheepvaart.

Zie: Binnendiken en Slieperdiken 1, 172.

c. Boezemwaterschap in Utingeradeel, Opsterland en Smallingerland. Opp. 1900 ha.

De Z., opgericht 1882, moest voor de vele vaarten, nodig voor afvoer van water en voor het per vaartuig bereiken van de gronden en boerderijen, zorgen. Door oprichting van het waterschap het Z.gebied verdween het bestaansrecht.