Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ZIJL

betekenis & definitie

(Fr.: syl). Veel voorkomende naam (bijv.

Harke-Z., Kiester-Z., Ropta-Z., Tako-Z.). Uitwateringssluis, ook afsluitbare brugopening in binnendijken.

Naam reeds in de oude Fr. wetten. De constructie was eerst eenvoudig: houten koker (pomp) met schuif of klep, later open landhoofden, afsluitbaar met valdeur, draaideur(en) of schotbalken.Zie: Beekman, D.W.R.; Winsemius, Historische ontwikkeling; Binnendiken en Slieperdiken; Moerman, 228.

Zijlatten. In de M.E. bestuurscollege voor de Z.en, wrsch. bestaande uit twee of meer gewone atten. Zijlbestuur. Bestuurscollege voor de sluizen. In de M.E. geen uniform Z.-bestuur in Frl.; de meeste Z.en werden bestuurd door kerkelijke instellingen, hoofdelingen of steden, de rest werd door de onderhoudplichtigen of door de (Z.-)atten bestuurd.

De rechtspraak over de Z.en berustte meestal bij de gewone rechterlijke colleges, bijv. bij het schouten- en later bij het grietenijgerecht. Was een sluis van belang voor meer dan één grietenij, dan werd een speciaal gerecht uit die grietenijen gevormd. Na de komst van de Saksische hertogen bemoeide het Hof zich dikwijls met het Z.bestuur. De taak werd later door Ged. Staten overgenomen. Zijllasten. Verplichting tot het onderhoud van de sluizen. Deze rustte in Frl. in principe op de landen die via die sluizen afwaterden.

De Z.-lasten van een bepaalde sluis konden op slechts één boerderij rusten, of op een dorp of één of meer grietenijen. Vele sluizen waren echter in onderhoud bij kerkelijke instellingen. Deze hadden het tol- en visrecht. Na de reformatie nam het gewest het onderhoud over. Bij dringende reparatie werden tijdens de Republiek de sluizen ook eigendom van het gewest, of betaalde dit subsidie voor herstel. Zijlroede. Toevoerleiding naar de Z.

Het woord reeds in de oude Fr. wetten. Eerst wrsch. de naam van het opgegraven (verwijde en/of verdiepte) deel van de hoofdader, later ook die van een groter deel van vaart of kanaal.

Zijlsloot. In het N. deel van het nieuwland van de Middelzee vaak de naam van tochten voor de afvoer van overtollig water naar de Z.en in de oude dijken. Zijlvester. Oude Groningse naam voor rechter in een dijk- of afwateringswaterschap. In Frl. werd de Mormike-Z. in de 17de en 18de eeuw beheerd door een door Ged. Staten benoemde Z.-vester.

< >